met mooi weer waterballonnen vullen en kapot gooien. het zijn ballonnen, maar maken niet veel lawaai bij het knappen.
als ze niet meer bang is kan ze hier mee spelen. gaanderweg kan je er steeds minder water in doen, en meer lucht.
knallen zijn onverwacht, dus laat je dochter bv op wat potten en pannen rammelen. zo heeft ze zelf de regie over het lawaai, en kan ze het ook associëren met prettige emoties/ervaring.
wat de lichtflitsen betreft kan je een zaklantaarn nemen waar je in een donkere ruimte mee kan spelen (figuurtjes maken met je handen bv, gekleurde papiertjes voordoen zodat het licht een andere kleur krijgt)
en je kan ermee flitsen. draai je weg van de lamp, laat je dochter flitsen en jij moet zeggen hoe vaak ze flitst. en daarna is je dochter aan de beurt (stukje minder controle over de flitsen)
als het knallen, de ballonnen en het flitsen niet meer zo eng zijn kan je zelf onweer maken. (ballonnen, potten/pannen en flitsen)
vraag haar bv of ze het allerhardste geluid kan maken.
het maakt in feite niet uit wat je doet, als ze maar spelenderwijs asociatie met knallen verleggen naar een positieve ervaring.
bij vuurwerk, onweer etc niet beschermen of op andere wijze de angst voeden. ook ballonnen niet (blijven)weghouden, kind in je bed nemen als het onweert (bij haar zitten okay, maar niet blijven vasthouden en troosten. ze moet leren zichzelf te herstellen na angst/verdriet.
angst kan je enkel overwinnen door confrontatie, maar dan wel stapsgewijs (in dit geval)
wellicht kan je bv bij onweer samen tellen tot de flits, of enthousiast reageren bij een enorme donderslag (wauw, DIE ging hard zeg!) als de top van de angst er eenmaal af is.