Meestal wordt de (her-) uitvinding van de stoommachine gezien als het punt waarop de industriële revolutie revolutie begon - al zou je vele honderden jaren verder terug kunnen gaan tot bijvoorbeeld de opkomst van windmolens in Nederland (door het gebruik van standaardmaten kon een kapot onderdeel snel worden vervangen door een nieuwe) of zelfs meer dan duizend jaar eerder, bijvoorbeeld tot de oude Grieken die met apparaten als het Antikythera-mechanisme en de allereerste stoommachine ooit kwamen; de Aeolipile.
Hoe dan ook, de opkomst van de industrie en mechanisatie heeft ervoor gezorgd dat het leven voor iedereen makkelijker werd; spierkracht werd vervangen door machines, mensen kregen meer vrije tijd en werden ouder. In grafieken kun je heel mooi zien dat de laatste 200 jaar de wereldbevolking gigantisch is gegroeid, van minder dan een miljard rond 1800 tot ruim 7 miljard in 2011.
Al deze mensen zullen iets te doen moeten hebben en hebben te eten nodig, waardoor de hoeveelheid grondstoffen die we gebruiken gigantisch is gestegen. Van de steenkolen die nodig waren voor de stoommachines van James Watt tot het tantaal dat nodig is om je mobiele telefoon te maken en zelfs drinkbaar water - we gebruiken met z'n allen steeds meer van iets waar we steeds minder van hebben.