Deze informele uitdrukking bestond al in de jaren zestig (o.a. bij Carmiggelt), met de nog oudere variant ergens geen cake van kunnen bakken (eveneens bij Carmiggelt: Tussen mal en dwaas, 1949). Niettemin raakte ze pas in de jaren tachtig meer ingeburgerd.
Want van al die rotzooi die ze tegenwoordig in die speelgoedwinkels hebben, kan ik geen chocola meer maken. (Simon Carmiggelt: Kroeglopen, 1965)
‘Ik kan er geen chocola van maken,’ zei de agent. (H.P. de Boer: Het damesorkest en andere verhalen, 1976)
Ik kan van de plaat nog steeds niet echt chocola maken. (Oor, 05/04/86)
Zelfs een bekwaam ‘minimal-director’ als Pim de la Parra zou hier nog geen chocola van kunnen maken. (Nieuwe Revu, 18/10/90)
De snelheid van de berichtgeving was zo overrompelend dat je er na een paar dagen geen chocola meer van kon maken. (HP/De Tijd, 24/05/91)
Zou er iemand ter wereld zijn die chocola kan maken van de teksten van R.E.M.? (Het Parool, 03/10/92)
Minister Van Mierlo van buitenlandse zaken zei ‘geen chocola te kunnen maken’ van het betoog van Bolkestein. (Trouw, 07/03/97)
Voordien was ze een zangeres met een grandioze stem en een guitig country-imago — een combinatie waarvan Jan-met-de-Pet geen chocola kan maken. (Nieuwe Revu, 04/06/97)
- Bronnen:
-
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/chocolade