Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Waarom is het 'Aartsrivaal', en geen Aardsrivaal?

Je zou toch denken dat het woord Aardsrivaal moet zijn, omdat ze vaak je rivaal bedoelen op de aarde?

maar waarom Aarts-rivaal? Wan welk woordt is Aarts een afstammeling, en waarom dan Aarts?

Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
4.9K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (1)

Zoals je in bijgaand artikel kunt lezen heeft aarts niets te maken met aards, maar is een verbastering van het latijn van een woord dat opper betekent.



M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands


aarts- voorv. dat een hoogste graag aangeeft in combinatie met persoonsaanduidingen
Mnl. archebisscop [1250-75; CG I, 2864], aertschebisscoppen ‘aartsbisschoppen’ [1292; CG I, 1722], ook varianten met e- zijn frequent: mnl. artscebiscope, ertscebiscop [1300-50; MNW-R]. Reeds onl. in ercetere ‘dokter’ [10e eeuw; W.Ps.], zie → arts.
Als zelfstandig Nederlands voorvoegsel ontstaan onder invloed van Latijnse kerkelijke persoonsnamen, waarin archi- dezelfde betekenis ‘opper-’ heeft. Het Latijn heeft dit voorvoegsel overgenomen uit Grieks arkhi-, dat dezelfde functie heeft en is terug te voeren op Grieks arkhós ‘aanvoerder’ en het zn. árkhein ‘de eerste zijn’ (hierbij horen ook → architect, → archaïsch, en -archie in bijv. → anarchie, → hiërarchie). De uitspraak /ts/ in het Nederlands wijst op Franse invloed (met name het Picardisch). De lange a in de huidige vorm moet te wijten zijn aan volksetymologische invloed van het bn. aards, zoals ook in de vindplaats uit 1292, waarin bovendien het eerste lid als een bn. is verbogen.
Ohd. erzi- (nhd. erz-); ofri. erze-, arse- (nfri. aarts- ‘de hoogste’); oe. ærce-, arce- (ne. arch- ‘id.’); on. erki; got. in slechts één woord ark-aggilus ‘aartsengel’.
Ook in het Nederlands werd het voorvoegsel aanvankelijk alleen voor kerkelijke en bijbelse aanduidingen gebruikt, meestal leenvertalingen, bijv. (in moderne spelling) aartspriester, aartsengel, aartsketter. Inheemse vormingen werden vooral in het Vroegnieuwnederlands gemaakt, met name door Vondel: aartspoëet, aartsmonarch. Slechts enkele zijn nu nog gebruikelijk, hoewel nog steeds bijna uitsluitend in de schrijftaal: bijv. aartsvijand, aartsdomoor.
In het BN zijn onder invloed van de Franse spreektaal enkele bn. met archi- in gebruik. Verreweg de frequentste is archi-slecht ‘zeer slecht’.
Lit.: Mesotten 1996, 218-219
(Lees meer...)
anneliez
12 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
dus, misschien is 'aartsvarken' ook een leuke avatar...

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding