Mijn weerstand is uitstekend. Dat heb ik bereikt, en dat houd ik zo, door _niets_ bijzonders te doen.
Wel sporten (alleen sporten doen die je leuk vindt), voldoende slapen, en normaal gevarieerd eten.
En verder: niet te schoon zijn. Een plak kaas die op de grond is gevallen: gewoon oprapen en opeten. Fietsband onderweg moeten oppompen, even gevoeld of de band al hard genoeg was, daardoor een beetje straatvuil onder de vingernagels dat toch echt weg moet voordat ik zometeen op mijn afspraak verschijn: gewoon verwijderen met de voortanden. Klein schaafwondje aan de hand dat een bloedstreepje maakt: gewoon afwassen met water uit een meertje.
Ik ben met enige regelmaat een beetje snotterig - dat gebeurt me drie of vier keer per jaar. Maar vrienden en collega's zijn dan zwaar verkouden. Ik dus niet.
Mijn laatste ziekteverzuim was zeven of acht jaar geleden.
De laatste keer dat ik bij de huisarts was, stond hij verbaasd te kijken: "Meneer, ik ken uw beide ouders, en ik wist dat ze twee dochters hadden. Dat ze ook een zoon hebben staat hier wel in mijn archieven, maar ik was uw bestaan helemaal vergeten."
Dus: niet aan je weerstand denken is de beste manier om weerstand op te bouwen.