Omdat de vroege mens met gereedschappen moest kunnen werken om te kunnen overleven in een barre omgeving.
Evolutie is geen kwestie van een vooropgezet plan van de natuur. Het betreft volkomen willekeurige mutaties.
Een 'negatieve' mutatie zal niet succesvol zijn. Denk aan een bruine ijsbeer. Die zal zich waarschijnlijk niet kunnen voortplanten omdat zijn mutatie er voor zal zorgen dat hij moeilijker aan eten komt. De mutatie wordt in dat geval dus niet doorgegeven aan een nieuwe generatie.
Een 'positieve' mutatie zal daarentegen wel succesvol zijn. Denk aan een bruine beer die door klimaatverandering in een ijzige/sneeuwachtige omgeving komt. Als een nakomeling door een mutatie een witte vacht krijgt, heeft deze een grotere kans om zijn/haar mutatie door te geven aan een nieuwe generatie; simpelweg omdat de kans op overleven is toegenomen.
Hierdoor is de ijsbeer circa 38 miljoen geleden ontstaan.
Dit principe gaat ook op voor intelligentie.
In het Ethiopië van bijna drie miljoen jaar geleden leefde het eerste diersoort uit het geslacht Homo. Het kunnen werken met (in eerste instantie heel eenvoudige) werktuigen als een steenbijl vergt een zekere mate van intelligentie. Deze mutatie is succesvol gebleken.
Met andere woorden: verhoogde intelligentie gaf meer kans op overleven en dus ook voorplanting waardoor de mutatie kon overgaan op een nieuwe generatie.
Aangezien het brein veel energie verbruikt (heden ten dage zo'n 20 Watt), werden de mutaties die de grootte van het menselijk brein in minder dan drie miljoen jaar tijd verdrievoudigden mogelijk gemaakt door een gevarieerder dieet.
Vroege hominoïden aten voornamelijk plantaardig voedsel. Vlees heeft hogere voedingswaarde, maar werd pas echt onderdeel van het dieet van de vroege mens toen deze speren en dergelijke kon ontwikkelen.
Waarna het brein zich in sneltreinvaart kon ontwikkelen doordat het lichaam nu ook voldoende energie beschikbaar had om dergelijke mutaties (grotere hersenen) mogelijk te maken.
Die intelligentie werd vervolgens niet alleen gebruikt om gereedschappen te ontwikkelen, maar ook om jachtstrategieën te kunnen ontwikkelen, planten en dieren te cultiveren, een logische taal en het schrift te ontwikkelen om uiteindelijk te belanden waar wij nu zijn als mens.
Kortom: De mutaties die leidden tot een groter brein bleken enorm succesvol.