Hoe komt het dat een warme tomaat van binnen zo gloeiend heet is, en dat ook lang blijft?

Om twee reden.

Een tomaat bevat heel veel water (het bestaat voor 94% uit water), en water is (op ammonia, waterstof en helium na) de stof die de meeste warmte vast kan houden.
In thermodynamica wordt deze eigenschap van stoffen 'warmtecapaciteit' genaamd. De warmtecapaciteit van water is heel erg hoog, en dat betekent dat een tomaat op 100°C enorm veel warmte opslaat, en het kost dus veel meer tijd om zo veel warmte kwijt te raken dan van een ander levensmiddel met dezelfde massa, dat minder water bevat, en dus minder warmte bevat.

Maar daarnaast is er ook een tweede hele belangrijke reden: een warme tomaat uit de oven heeft nog steeds een intact velletje, en dat voorkomt dat er water uit de tomaat verdampt.
Als water verdampt, dan wordt er heel veel warmte aan het levensmiddel onttrokken (ca. 540 cal per gram, om precies te zijn) Daarom blaas je op je soep of thee om het snel te laten afkoelen, en hoe groter de oppervlakte, hoe sneller het afkoelproces.
Als je tomaat intact is, dan heb je geen warmte verlies door verdamping, maar alleen door convectie en straling, en dan gaat dat niet zo snel. Als je de tomaat opensnijdt, dan zie je deze meteen dampen, en zal het toch stukken sneller afkoelen.


Dus al in al een prachtig stuk praktische toepassing van thermodynamica en natuurkunde!!