Ga naar de inhoud

Peterselie: krullende blaadjes geluk: het hele jaar door uit eigen grond

Peterselie Bron: © Canva. Peterselie kweken in de tuin kan het hele jaar rond.  

Je zou het bijna vergeten tussen alle hippe kruiden als citroenverbena en Thaise basilicum: peterselie. De degelijkheid zelf. Altijd beschikbaar, altijd bruikbaar en nooit klagend als je ‘m even vergeet water te geven. Het is de vriendin die niet moeilijk doet als je te laat bent.

Voorjaarspret: zaaien met geduld

In maart begint het grote wachten. Peterseliezaadjes zijn eigenwijs, ze kiemen langzaam, alsof ze eerst even checken of jij het wel echt meent met ze. Wekenlang zie je niets, behalve misschien een kat die je zaaibakje als loungeplek heeft gekozen. Maar dan, ineens, piepen er van die frisgroene krulletjes omhoog. Verwondering verzekerd.

Zomer: knippen maar

Zodra peterselie los is, komt-ie op stoom. Plukken mag, en zelfs flink ook, hoe meer je oogst, want echt fijn vinden planten het natuurlijk niet als je ze plukt. Daarom schieten ze in de groei.

Zet een bosje in een glas op het aanrecht. Gooi het door salades, over gebakken aardappeltjes, op je boterham met humus, peterselie laat alles net iets minder doorsnee smaken.

Herfst: tijd voor wat extra liefde

In de herfst merk je dat peterselie wat trager groeit. De zon is minder uitbundig, de plant wat ingetogener. Een beetje zoals jij als de zomer voorbij is. Geef ‘m wat voeding, haal vergeelde blaadjes weg, en hij houdt nog wel even vol. Onder een stolpje (of gewoon een leeg plastic flesje zonder bodem) kan hij zelfs nog even doorgroeien als de nachten kouder zijn.

Winter: overleven of binnenshuis verder

Als het echt koud is buiten, is het tijd voor keuzes. In zachte winters blijft peterselie buiten gewoon doorgaan alsof er niets aan de hand is. Bij vorst is het beter hem in een pot te zetten en naar binnen te halen. Op de vensterbank doet hij het prima, zolang hij licht krijgt.

In Nederland doen vooral deze soorten peterselie het goed in de volle grond:

  1. Krulpeterselie (Petroselinum crispum var. crispum): De bekendste soort, met sterk gekrulde blaadjes. Populair als garnering en in salades. Goed winterhard, vooral als je hem beschermt met wat bladeren of een afdekking bij vorst.
  2. Platte peterselie (Petroselinum crispum var. neapolitanum): Ook wel ‘bladpeterselie’ genoemd. Heeft een intensere smaak dan de krulvariant – fijn voor in warme gerechten. Groeit snel en krachtig in de volle grond. Iets gevoeliger voor kou, maar meestal prima te overwinteren met bescherming.
  3. Wortelpeterselie (Petroselinum crispum var. tuberosum): Gekweekt voor de eetbare witte wortel, die smaakt als een kruising tussen knolselderij en pastinaak. Het blad is ook eetbaar, maar minder verfijnd van smaak dan bij de bladsoorten. Kan goed tegen kou en is dus geschikt voor herfst- en winterteelt.

Tip voor in de tuin: Kies een zonnige tot halfschaduwrijke plek met losse, voedzame grond. Peterselie houdt niet van droge voeten, maar ook niet van natte klei. Een beetje kieskeurigs, maar als je ’m goed behandelt, krijg je er een hoop smaak voor terug.

Geen zin in gepriegel met zaadjes? Helemaal prima. Koop een plantje in het voorjaar, gewoon bij Albert Heijn of Jumbo, geef ‘m een grotere pot verse aarde en je zit gebakken.

Samengevat: Peterselie is misschien niet de spannendste in de kruidencirkel, hij is wel de trouwste. Met een beetje aandacht heb je het hele jaar een handje groen geluk bij de hand.

Meer over: