Hoe bepaal je het juiste meetniveau in statistiek?

Je zal jezelf een aantal vragen moeten stellen over de te meten waarden. Op basis van de antwoorden kan je concluderen van welk meetniveau sprake is. Hier https://www.dr-aart.nl/Statistiek-meetniveaus.html vind je een tabelletje dat daarbij van pas kan komen. Zie de afbeelding.

Als je je deze vragen stelt bij het aantal honden dat iemand heeft, zal je (moeten) concluderen, dat het aantal honden een ratio-variabele is.

Voor ratio geldt, zo vind je op de genoemde website:

'Bij dit meetniveau heb je alle bovengenoemde eigenschappen (categorieën, volgorde en gelijke verschillen) met daarnaast ook een natuurlijk nulpunt. Het nulpunt duidt een afwezigheid aan. Voldoet een variabele aan alle vier eigenschappen, dan is er sprake van een rationiveau.
Voorbeelden zijn leeftijd, gewicht en geldbedragen.
Nu is er wel een verhouding. Iets van 40 kg is twee keer zo zwaar als iets van 20 kg.'

Zie verder de uitleg.

Merk overigens ook het verschil op tussen kwalitatieve en kwantitatieve variabelen, zo raad ik je aan. Nominaal en ordinaal zijn kwalitatieve meetniveaus. Het aantal honden per persoon is een kwantitatieve variabele. Ordinaal zal het aantal honden dus zeker niet zijn.