Onder meer via tracheeën aan het achterlijf.
Hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Trachee_(insecten) vind je:
"Een trachee (mv: tracheeën) is een ademhalingsbuisje bij insecten, duizendpotigen, springstaarten, spinachtigen en fluweelwormen.
Terrestrische geleedpotigen hebben net als alle dieren zuurstof nodig. Ze hebben wel bloed maar gebruiken dit niet om zuurstof te transporteren zoals zoogdieren en reptielen. Het bloed bevat dan ook geen hemoglobine, en is kleurloos. Ook is de ademhaling niet gekoppeld aan de monddelen, maar verloopt via vele openingen in het uitwendige skelet. De lucht wordt eerst door een 'hoofdstelsel' van dikkere buisjes (trachea) gevoerd en via vele kleinere buisjes (tracheola) tot vlak bij de cellen gebracht. De lucht wordt vanuit vele plaatsen op het achterlijf en het borststuk aangevoerd en weer afgevoerd met behulp van kleine spiertjes die de opening sluiten bij het aanspannen en openen bij het ontspannen. Het systeem is aan de ene kant zeer effectief, maar de keerzijde is dat een tracheeënstelsel alleen efficiënt kan zijn bij een gering lichaamsvolume. Samen met het relatief zware chitinepantser is het tracheeënsysteem de belangrijkste reden waarom er bij insecten nooit echt grote vertegenwoordigers zijn ontstaan.
Bij de Crustacea, een van de drie nog levende onderstammen van de geleedpotigen, komen geen tracheeën voor. Ook de op het land levende vertegenwoordigers, zoals de landpissebedden, ademen via kieuwen."
Hier https://nl.wikipedia.org/wiki/Spinnen_(dieren)#Ademhaling vind je onder meer deze tekst:
"Spinnen behoren tot de geleedpotigen en hebben dus geen longen zoals zoogdieren. Veel spinnen hebben zogenaamde boeklongen die de naam danken aan de vele bladachtige plaatjes die zuurstof opnemen. Veel soorten hebben ook vertakte buisjes die het lichaam van zuurstof voorzien, een zogenaamd tracheeënstelsel. Bij veel spinnen komt een combinatie voor. Het ademhalingsapparaat is altijd gelegen in het achterlijf, en ook de ademopeningen zijn hier gepositioneerd. De ademopeningen bestaan uit een spleetachtige opening aan de buikzijde van het achterlijf waarbij het aantal openingen kan verschillen per familie. Meestal zijn de spleten onbehaard om de ademhaling te vergemakkelijken. Veel soorten hebben een paar op ongeveer het midden van de onderzijde van het achterlijf en een paar vlak voor de spintepels."