In een 'wij'-cultuur doe je alles samen en voor de groep. Daar is hulp zo gewoon, dat het niet eens als hulp gezien wordt.
In Nederland is er een 'ik'-cultuur ontstaan. Dat maakt het vragen om hulp moeilijker. Zowel om dat te vragen, want dat heeft gevolgen voor je positie, als voor degene aan wie je de hulp vraagt: die zal eerst denken wat hij ervoor terug zal kunnen krijgen. Hulp is dan een dienst geworden, en niet meer vanzelfsprekend.
Heb je geld, dan kun je hulp gewoon betalen.
Dan nog iets, soms is hulp vragen moeilijk vanuit je persoonlijkheid. Zo kan een autistisch iemand zich moeilijk voorstellen, wat die ander kan doen; het doet een aanslag op zijn voorstellingsvermogen, en dat ligt bij een autist op een laag pitje.
Voor hem is hulp dus moeilijk, omdat er onverwachte dingen gebeuren, wat bij hem angst oplevert.
Verder hebben mensen een drang naar autonomie. En mensen met bijvoorbeeld borderline, hebben die drang heel erg sterk. Hulp wordt dan ervaren als een inbreuk op de autonomie; hulp ligt dus moeilijk en wordt afgewezen.
Andersom, iemand helpen is gemakkelijker omdat je zelf bedenkt hoe je dat gaat doen, om het vervolgens uit te voeren. Dat kan dus iedereen.
Samengevat: helpen is gemakkelijker dan geholpen worden.