Sneeuw is in de werkelijkheid nooit helemaal spierwit, want het heeft ook schaduwen. Als je een laag sneeuw op de tak schildert met wit moet je de onderrand van die sneeuw een heel dun blauw-grijzig randje geven. De sneeuw komt dan een beetje omhoog omdat hij schaduw heeft gekregen.
Er zijn twee soorten witten die je kunt gebruiken: zink wit en titaan wit. De eerste is transparant en de tweede dekkend. Als je dus bv een meer schildert met een lichte spiegeling, gebruik je de eerste, als je echt dekkend witte sneeuw wil, doe je de tweede. Maak ook gebruik van de kwast: druk de kwast er rechtop, beetje stampend, ipv te vegen.