wanner gebruik je ''ans'' of ''ins'' in het Duits?

ans en ins zijn een samenvoeging van an das en in das.

an en in zijn keuzevoorzetsels. Bevind je je ergens? Dan heb je derde naamval. Bijvoorbeeld: Ik sta in de trein is Ich stehe in dem (im) Zug.
Is het een beweging? Dan heb je de vierde naamval. Bijvoorbeeld: Ik loop de tuin in is ich laufe in den Garten.

an das en in das zijn dus ook vierde naamval. Je kan ze samenvoegen, dat is wel beter en staat ook beter, maar het is niet verplicht.

'An' betekent; 'aan of naar' en..... 'in' betekent; ' in of naar'
Er zijn voorzetsels waarbij je of de 3de naamval gebruikt of de 4de.
An,
auf,
in,
über,
unter,
vor,
zwischen,
neben,
hinter.
Een rijtje dat je eigenlijk uit je hoofd moet leren om er de juiste uitgang achter te kunnen zetten.
Bij deze voorzetsels stel je eerst de vraag; 'wo?'(3de), wann? (3de) of 'wohin?' (4de) (rust of beweging)
Als de vraag wo? of wohin? niet gesteld kan worden, krijgen 'auf' en 'über' de 4de naamval, de rest 3e naamval.

Ins en ans staat voor 'in das' en 'an das'.
Ze zijn dan meestal de 4e naamval; 'Ans Meer fahren' ( naar de zee rijden)
Je rijdt namelijk naar de zee en niet erin.
maar je gaat ; ins Kino, ins Theater, (4e naamval-beweging- onzijdig -das- woord
(das Kino, das Theater)
Is het zelfst.nwoord mannelijk , krijg je geen -s- erachter want de 4e mannelijk krijgt een -n- (der,des, dem, deN) dus wordt het hier dan ;
in den Süden, Norden, Westen, Osten) fahren.
Bij een vrouwelijk zelfst.nmw een -e- (die, der, der, diE) dus wordt het hier; in die Disko gehen, in die Berge fahren, (meervoud heeft ook een -e- in de 4e naamval
(die, der, den, diE)

Ins en ans gebruik je dus bij een onzijdig zelfstandig naamwoord in de 4e naamval
(das, des, dem, daS).