Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

hoe moet je dit uitrekenen? ( beschrijving )

ik heb morgen een proefwerk met dit soort sommen erin. kunnen jullie uitleggen hoe ik dit het beste kan uitrekenen en misschien nog wat van dit soort sommen opschrijven met uitleg. heel erg bedankt.

( 5 - 3√2 ) ( 5 - 3√2 )

en

( 5√2 -3√5 ) ( 5√2 -3√5 )

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
in: Wiskunde
1K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (3)

Simpel de formules 2 stuks! uit je hoofd leren:

(a+b)² = a² +2ab + b²
(a+b)*(a-b) = a² + b²

Aneders moet je ze gewoon onder elkaar zetten en uit vermenigvuldigen

Toegevoegd na 23 minuten:
Jouw tweede voorbeeld:
( 5√2 -3√5 ) ( 5√2 -3√5 ) =
( 5√2 -3√5 ) ² =

dus eerste formule, waarin

a = +5√2
b = -3√5

antwoord :
(5√2)² + 2 * (+5√2 ) * (-3√5) + (-3√5)² =
(25 * 2) + 2 * (-15 √2*5 ) + (9 * 5) =
50 -30 √10 + 45 =

95 - 30 √10 = ongeveer 0

Toegevoegd na 28 minuten:
Waar je het snelst mee de fout kan ingaan is het teken van het middenstuk 2ab. Dat moet je van te voren even apart bekijken +*+*- wordt -

Toegevoegd na 30 minuten:
Advies: koop jet boekje 'Wolters Wiskunde in je pocket', dan heb je alles paraat. Kost EUR 6 of zoiets. Klein en handig boekje
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Meneeer Van Daale Wacht Op Antwoord
Machtsverheffen komt als 1e dan Vermenigvuldigen als 2e Delen als 3e Worteltrekken als 4e Optellen als 5e Aftrekken als 6e in de rij van wiskundige bewerkingen
Werk eerst de haakjes weg want wat tussen haakjes staat moet je eerst doen
Dus:
5 x de wortel van 2 min 3 x de wortel van 2 als je de haakjes weg hebt gewerkt houd je een sommetje over en die reken je als laatste uit
Succes.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Zeg dat (in voorbeeld 1)
a = 5
b = 3√2
Dus jou som is eigenlijk (a-b)(a-b) en dat is weer gelijk aan (a-b)²

Als je dat uitschrijft krijg je a*a + (-b)*(-b) + -ab + -ab. Herleidt dat en je krijgt a² - 2ab + b²

Gewoon a en b invullen en klaar.

Dus uit voorbeeld een komt 5² - 2(5*3√2) + (3√2)² en dat is gelijk aan 25 - (2*5*3)√2 + 3²*√2² = 25 - 6√2 + 9*2 = 25+18-30√2= 43-30√2

Je tweede voorbeeld.
A = 5√2
B = 3√5

Komt uit. (5√2)² - 2(5√2*3√5) + (3√5)²
Vereenvoudig dat. Kom je uit op 5*2 - 2((5*3)√10) + 9*5 = 10 - 2(15√10) + 45 = 10 + 45 - 30√10 = 55 - 30√10

Alleen zie ik nu dat je proefwerk al is geweest... Hoe ging het?

Toegevoegd na 1 minuut:
ik vergeet te vertellen dat als je b², en b negatief is. De uitkomst positief is, want -*- = + (-1 * -1 = 1)

Toegevoegd na 3 minuten:
Vereenvoudig dat. Kom je uit op 5*2 - 2((5*3)√10) + 9*5 = 10 - 2(15√10) + 45 = 10 + 45 - 30√10 = 55 - 30√10

Klopt niet.

Moet zijn
Kom je uit op 25*2 - 2((5*3)√10) + 9*5 = 50 - 2(15√10) + 45 = 50 + 45 - 30√10 = 95 - 30√10
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding