Nemen bij een explosie de eindprodukten altijd een groter volume in?

Als een hoogvacuumlamp breekt is dat een natuurkundige reactie en geen implosie, want dat is scheikundig.

Misschien dat je laatste toevoeging wat helderheid brengt, maar toch stel ik de vraag nog maar:
mijn onduidelijkheid zat er nl. in wat men nu eigenlijk onder volume moet verstaan. Wordt die veroorzaakt door de veranderende structuurformule zodat de vorm van de moleculen zelf bepalen of het volume groter of kleiner is geworden of juist door de afstand tussen de moleculen? Ik vermoed dan nu dat het het laatste is, en dat de structuurformule dus op zich niet doorslaggevend is? Die structuren van moleculen hebben allerlei verschillende driedimensionale vormen.
Nu heeft bijv. H2O een wat gekromde vorm zodat je een hexagonale kristalstructuur in vaste vorm krijgt, zodat eenvoudig stapelen niet zo makkelijk kan.
Dat kan (structuursgewijs gezien) wel bij O2 en H2 die gewone rechte structuren vormen zonder kromming. Die lijken dus door hun rechte structuur een kleiner volume in te kunnen nemen.
Hoewel ik er aanvankelijk even vanuit ging dat juist de kromme structuur minder volume in neemt, is dat dus eigenlijk niet juist. Maar mijn vraag is nu of dat effect, dus door als het ware het krom trekken van molecuulstructuren die daardoor meer ruimte in nemen, ook een oorzaak is van een explosie? Of is dat een dusdanig klein verschil dat het gezien een ander effect niets uitmaakt? En dat andere effect is dan warmte stijging. En die warmte vermeerdering komt dan weer doordat zuurstof en waterstof heel erg naar elkaar toetrekken en de snelheid die ze hebben zorgt voor warmte. En die snelheid wordt dan oa veroorzaakt door de grote elektronegativiteit van zuurstof en waterstof waardoor de explosie vrij snel/krachtig is? Sorry, voor het uitgebreide betoog, maar dat is om mijn onduidelijkheid wat te verklaren. Maar klopt het een beetje?