Waarom moet je bij een U-buis er goed opletten waar precies de vloeistofspiegel in het bekerglaasje staat?

Je vraag is voor mij niet helemaal helder, maar ik heb wel een vermoeden, dus waag ik een poging...

Zoals je wellicht weet, de vloeistofspiegel in een buis met een kleine oppervlakte is bijna nooit perfect horizontaal, want de capillariteit en de eigenschappen van het vloeistof maken dat de vorm van deze een beetje bolvormig wordt. Dat noemt men "meniscus".
Vloeistoffen zoals water hebben de neiging om langs de wanden van de buis "omhoog" te klimmen, dat is dan een holle meniscus (A in het plaatje), en vloeistoffen zoals kwik geven een bolle meniscus (B in het plaatje)

Voor het bepalen van de hoogte, of beter gezegd het verschil in hoogte tussen de twee armen van een U-buis, en dus voor het bereken van de dichtheid van de twee vloeistoffen, moet je heel precies zijn. Het is dan belangrijk om te weten waar je moet meten: zowel bij een holle als bij een bolle meniscus, moet je de laagste dan wel resp. hoogste punt van de vloeistof als referentie aanhouden. Dus niet langs de wand van de buis, maar in het midden van de buis. Dat staat op het plaatje afgebeeld met een gestippelde lijn.


Verder is het berekenen van de dichtheid van de beide vloeistoffen in een u-buis een kwestie van toepassen van de juiste formule, dat zal denk ik de kern van je opdracht zijn, en ik wil dat niet helemaal voor je doen, dat begrijp je wel, toch...?
(^_^)