Een stof bestaat uit atomen met electronen schil. Daarbij zijn er ook verbindingen tussen atomen. Al deze onderdelen kunnen energie opnemen. Dit merk je bv bij een pan die o het vuur staat: De pan wordt warm: De energie wordt opgenomen.
Atomen en electronen kunnen energie opnemen. Dat doen ze niet in willekeurige hoeveelheden, maar in hele specifieke hoeveelheden. En de hoeveelheid energie die ze opnemen is uniek voor een bepaald atoom, de electronen van dat atoom, of de verbinding waarin ze zitten.
Licht is eigenlijk niets meer dan energie. En elke kleur (frequentie) van het licht heeft een andere hoeveelheid energie. Dus afhankelijk van het atoom waarop het licht valt, verandert de kleur van het licht dat opgenomen wordt.
Het is overigens niet zo dat het rode licht alleen uit rood gereflecteerd licht bestaat. In de meeste gevallen is het nog steeds een mix van alle kleuren. Maar omdat er veel meer rood wordt gereflecteerd, en minder groen en blauw concluderen onze hersenen: Het ding is rood.
Dit wordt overigens in onderzoek gebruikt om te kijken uit welke elementen het oppervlakte van ene planeet bestaat of te kijken of plannten bemest moeten worden of niet.