Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Antwoorden (1)

Bij moleculen waarbij de bindingshoeken tussen de atomen zo staan, dat er resulterende krachten optreden waardoor je een negatirve en een positieve kant van het molecuul krijgt, dus een tweepolig (dipool-) molecuul.

Neem water, H2O. De twee waterstofatomen liggen niet tegenover elkaar aan het zuurstofatoom (180 graden), maar meer aan een kant, over een kleinere bindingshoek dus. Beide waterstofmoleculen trekken even hard aan het gemeenschappelijk elektronenpaar dat voor de binding met het zuurstofatoom zorgt. Lagen de moleculen nou tegenover elkaar, dan zou dit zorgen voor opheffing van elkaars krachten, en dus geen resulterende kracht, en geen dipool. Ze liggen echter niet tegenover elkaar. De precieze bindingshoek vind je in Binas. Er ontstaat hierdoor een kleine resulterende kracht aan de kant waar de waterstofatomen zitten: polariteit.

Ook bij moleculen als HCl, met twee atomen die niet even hard aan het gemeenschappelijk elektronenpaar trekken, is er polariteit. Er ontstaat daardoor namelijk ook een resulterende kracht, naar het molecuul dat het hardste aan het elektronenpaar trekt. Ook HCl is dus een dipool. Bij Cl2 is dit niet het geval, want beide atomen trekken met dezelfde kracht aan het elektronenpaar, het zijn immers dezelfde atomen.

Oftewel: is er een resulterende kracht, door bindingshoeken <180 graden of verschillende atomen, dan is het molecuul een dipool.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding