Het is niet zo moeilijk, maar als het om een toetsvraag gaat is het misschien wel handig om dit even toe te lichten. Scheikunde is ten slotte geen algebra ;o)
11 June 2009 03:15
belangrijkste hier is dat je h2co3 kan vormen, dit zuur is onstabiel en valt spontaan uiteen in h20 en co2 (coca cola). Daarna kijk je welk zout gevormd kan worden, in dit geval zijn er Mg(2+)-ionen en Cl(1-)-ionen, deze kunnen dan het zout MgCl2 vormen, dan kan je in de oplosbaarheidstabel nog kijken og MgCl2 oplost in water, er wordt immers ook water gevormd. Als MgCl2 oplost is het correcter nog om Mg(2+) en 2Cl(1-) te schrijven.