Bij het opkooien van vogels die moeten leren zingen, wordt de voorzanger, een oudere vogel, tussen de jonge vogels geplaatst. Alle vogeltjes worden in aparte kooitjes, de zogenaamde zangkooitjes, in de omgeving van de voorzanger neergezet. Als deze jonge vogels de voorzanger niet kunnen zien willen ze door het beantwoorden van de vogel diens aandacht vangen en gaan hem nadoen.
Als de jonge vogels de voorganger zouden zien, is die concentratie er niet. Alle kooien zijn dus zo geplaatst dat er geen zicht-contact is, blind dus.
Om de houding van de vogels te verbeteren wordt voor tentoonstellingsvogels de onderste helft van de kooi afgeplakt, zodat ze zich rekken om toch iets van hun omgeving te kunnen zien, al zal dat niets helpen om andere vogels te zien.
Dit hele procedé wordt vooral toegepast bij zangkanaries/zangvogels die op de tentoonstelling op hun zangkwaliteiten worden gekeurd.