De meest antwoorden zijn niet erg bevredigend, want de eieren van een patrijs zijn wel (bijna) rond. Over het algemeen is de vorm een compromis en ook is de vorm gebonden aan de ontstaansgeschiedenis van levende wezens, dus door celdeling, vorming van holtes, draaiing, insnoering of ingroeiing. De dooier van een ei is altijd praktisch rond, omdat het een enkele cel is die in hoog tempo voedingsstoffen uit het bloed naar binnen heeft gehaald en daardoor is opgezwollen. De cellagen om de dooier heen zijn van buiten in de buisvormige organen van de kip om de dooier heen aangebracht. Hier bepaalt de vorm van de schaalklier de vorm van het ei, waardoor het omgeven wordt door meer of minder langwerpige cellagen en een schaal.
Dan zijn er de voorwaarden voor natuurlijke selectie en die zullen van deze processen gebruik moeten maken. Het proces in de schaalklier kan dus niet zoveel kanten op en het kippeëi is zo ongeveer de meest ingewikkelde vorm die zo gemaakt kan worden. Langwerpig in plaats van rond en asymmetrisch in plaats van symmetrisch. De voordelen zijn duidelijk, want asymmetrische iets langwerpige eieren zullen niet zo ver wegrollen en altijd een spiraal maken. Dat is een duidelijk voordeel als de nesten niet op de grond liggen in een kuiltje zoals bij de patrijs. Blijkbaar legt de kip de eieren vaak op plekken waar het risico op wegrollen en vallen groot is.