Wat moet je weten voor de mondelinge overhoring Nederlandse literatuur?

Je moet desgevraagd ook wat kunnen vertellen over thema, motieven (en de manier waarop die in het verhaal naar voren komen). De personages: flat characters, round characters en waaruit dat blijkt.

Verder dingen over de verteltijd of vertelde tijd, als daar wat bijzonders over te melden is. Het vertelperspectief. De wijze waarop het verhaal begint: ‘ab ovo’ of ‘in medias rest’.

Toen ik destijds (lang geleden in de vorige eeuw) mondeling deed, was er ook een leraar die een zodanige vraag stelde dat je die alleen kon beantwoorden als je het boek daadwerkelijk had gelezen. Ik hoop en vertrouw erop dat je dat ook gedaan hebt.

Kortom, de verhaalanalyse.

[leeslijstfrustratiemodus aan]Leuk voor het examen, dat hele (kapot?)analyseren van een boek. Of het de leesmotivatie na het middelbaar onderwijs bevordert, is een tweede. Altijd dat gevlooi naar de motieven die zo’n schrijver kennelijk in zijn boek had gestopt en verstopt…[leeslijstfrustratiemodus uit]

Toegevoegd na 46 seconden:
in medias rest = in medias res