Montessori-onderwijs
Maria Montessori ging ervan uit dat ieder kind een 'gevoelige' periode heeft: dan leren ze bepaalde dingen het makkelijkst. Ze ontwikkelde speciaal materiaal waarbij de zintuiglijke ervaring voorop staat, zoals cijfers van schuurpapier. Ieder kind werkt zelfstandig of in een groepje, onder het motto 'Help mij het zelf te doen'.
Kinderen met verschillende leeftijden zitten bij elkaar. Iedereen is met iets anders bezig. Kinderen kiezen zelf wat ze gaan doen, maar de leerkracht begeleidt ze wel. Sociale vaardigheden, samenwerken en zelfstandigheid zijn heel belangrijk.
Jenaplan-onderwijs
Ook op Jenaplan-scholen zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de klas. Peter Petersen, grondlegger van deze methode, wilde zo veel mogelijk verscheidenheid binnen de 'stamgroep', die drie jaar bij elkaar blijft. De nadruk ligt op inzicht, verbanden leggen en het vormen van een eigen mening. Er is een ritmische afwisseling van spelen, leren, het kringgesprek en vieren. Hier ontstond het inmiddels populaire kringgesprek en het vak 'wereld-oriëntatie'.
Dalton-onderwijs
Bij de Dalton-methode, ontwikkeld door Helen Parkhurst, staat 'de taak' centraal. Het is een afspraak tussen leerkracht en leerling over wat er moet worden gedaan. De kinderen mogen zelf bepalen wanneer en met wie ze eraan willen werken. Er zijn kerntaken die iedereen moet doen, herhalingstaken voor wie het moeilijk vindt, en verrijkingstaken voor snellere leerlingen. Zo kan het onderwijs echt op ieders talenten worden aangepast.
Vrijheid, zelfstandigheid en samenwerking zijn ook hier belangrijk. Het 'strenge' element van afspraken maken, spreekt ook meer 'traditionele' ouders aan.
Freinet-onderwijs
Célestin Freinet oordeelde dat leerlingen, leerkrachten en ouders samen de baas moeten zijn. Een leerkracht die de lakens uitdeelt, kweekt passieve kinderen, die later passieve volwassenen worden. Kinderen moeten kritisch naar de wereld kijken en hun lot in eigen hand nemen. De school als een soort 'kinder-zelforganisatie'.
Belangrijk uitgangspunt is de 'vrije tekst', waarin het kind opschrijft wat hem of haar bezighoudt. Die vormt de basis voor het onderwijs; van lezen en rekenen tot kennis van de natuur. Dat vraagt behoorlijk wat creativiteit van de leraar. De kinderen werken zoveel mogelijk zelfstandig.
- Bronnen:
-
ouders.nl