Doorgaans werkt inkoop/verkoop als volgt, je koopt iets in, daar krijg je een rekening voor waar de b.t.w. in dient te worden verwerkt. Daarna stel je een verkoopprijs voor het product vast incl. b.t.w. Je bent nu de schakel tussen leverancier en eindverbruiker. Het resultaat is als volgt uiteengezet in onderstaand schemaatje.
inkoop boek excl. b.t.w. 10,00 euro
b.t.w. 6% = 0,60 euro
totaal 10,60 euro
Verkoop boek incl. b.t.w. 17,50 euro
b.t.w. = 6% (6:106)x17,50 = 0,99 euro
Verkoopprijs excl. b.t.w. 16,51 euro
Na verkoop van het boek heb je die 0,99ct geincasseerd maar je hebt 0,60 ct betaald aan je inkoper. De bruto toegevoegde waarde is het verschil van 39 ct. Dit bedrag dien je af te dragen aan de belastingdienst wat dus feitelijk betaald wordt door de eindverbruiker.
Als handelaar ben je dus het doorgeefluik van de belasting, geeft een ontzettende hoop administratieve rompslomp en natuurlijk zijn er weer honderdduizend uitzonderingen en leven we in dit land (niet overal) met 2 tarieven, 6% en 19%. Vuistregel is (was) dat consumptieve goederen in de zin van eten en drinken met uitzondering van alcohol onder het lage b.t.w. tarief vallen en luxe artikelen e.d. onder het hoge tarief. Culturele uitstapjes zoals theaterbezoek vielen tot en met eind 2010 onder het lage tarief maar vanaf 1 januari onder het hoge b.t.w. tarief. Voor tweedehands boeken geldt het lage b.t.w. tarief tenzij dit onlangs ook is aangepast maar daar heb ik nog niets of niemand over horen klagen.