Betekent het 'oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld worde' dat degene die oordeelt eigenlijk een oordeel velt over zichzelf?

De uitdrukking 'oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld worde', betekent dat je beter niet over ander kunt oordelen, omdat anderen dan ook over jou kunnen en zullen oordelen.

Bijvoorbeeld: Je keurt iemand af, omdat deze persoon volgens jou niet goed voor zijn ouders zorgt. Je weet echter niet wat de precieze situatie is van deze persoon, en waarom hij doet wat hij doet. Het kan zijn dat je zelf ook ooit in een vergelijkbare situatie komt. Als dit jouzelf overkomt, hoop je ook dat anderen niet direct over jou zullen oordelen.

Nee, dat betekent het niet. Het betekent dat je voorzichtig moet zijn met je oordeel over iemand anders omdat er op jezelf ook wel genoeg zal zijn aan te merken.

In de bijbel is dit overigens een onderdeel van een "drieluik"; oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld worde, veroordeelt niet opdat gij niet veroordeeld worde, vergeef en gij zult vergeven worde.

Opmerkelijk positieve levenswijsheid.

Jezus zei: „Houdt op met oordelen, opdat gij niet wordt geoordeeld; want met het oordeel waarmee gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met de maat waarmee gij meet, zal men u meten. Waarom kijkt gij dan naar het strootje in het oog van uw broeder, maar beschouwt niet de balk in uw eigen oog? Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: ’Laat mij het strootje uit uw oog halen’, wanneer er, zie! een balk in uw eigen oog is? Huichelaar! Haal eerst de balk uit uw eigen oog, en dan zult gij duidelijk zien hoe gij het strootje uit het oog van uw broeder moet halen” (Matth. 7:1-5).

Dit is een krachtige manier om duidelijk te maken dat we geen kritiek moeten hebben op de kleine tekortkomingen van anderen terwijl we zelf misschien grote tekortkomingen hebben!

Jezus legde uit dat Jehovah ons behandelt zoals wij anderen behandelen. Wat is het vertroostend te weten dat Jehovah onze zonden zal vergeven, zelfs ernstige zonden als overspel of moord! Maar hij zal dat alleen doen als we zelf vergevingsgezind zijn, als we hem onze zonden bekennen, en als we onze houding veranderen tegenover onze zonden. Als zondaars oprecht berouw hebben, geeft Jehovah ze „tijden van verkwikking”. (Lees Handelingen 3:19.)