Waarom draagt een Joodse man een toupet en wat is de rede van de langen plukken haar die aan beide kanten onder de toupet uitkomen?

De keppel is een rond petje en word gedragen bij het bidden, thuis of in een synagoge door het mannelijke geslacht. De keppel herinnerd men aan god die boven hen staat.

De keppel word ook wel een kippá genoemd. De keppel is een van de kenmerken van het Jodendom, maar dit betekent niet dat elk joods persoon er een draagt en dat ze hem altijd dragen.

• Orthodoxe joden dragen de hele dag een keppel. Ze dragen dit binnen en buiten en zelfs onder een hoed. Het dragen van hoofdbedekking in welke vorm dan ook wordt gezien als een teken van trouw en verbondenheid aan de Joodse traditie. Meestal word een zwarte keppel gedragen.

• Reformjoden of liberale joden dragen de keppel altijd in de synagoge en in sommige landen is het voor de vrouwen ook toegestaan om een keppel te dragen.

Het dragen van een keppel is niet verplicht maar wel een gewoonte.
De redenen voor het dragen van een keppel zijn:
• God is boven je
• Laten zien dat je joods bent.

Orthodoxe joden laten het haar bij de slapen groeien omdat in hun heilige boek, de Thora, staat dat zij geen haar rond de oren mogen afronden en hun baard niet kort mogen knippen. Dit interpreteren de joden zo dat ze het haar niet mogen knippen met een scheermes of pincet. Met een schaar mag het wel.

De meeste joden vinden dat ze het gebod naleven als ze hun bakkebaarden laten staan. Maar chassidische joden, een sekte met wortels in het Oost-Europa van de 18e eeuw, gaan een stapje verder. Om hun sterke geloof en culturele verbondenheid te tonen laten ze het haar voor hun oren groeien. Naar believen krullen sommigen het haar of stoppen ze de lokken achter hun oren, zodat het haar in een lus over hun wangen valt.