In ons land ( en de landen om ons heen...) hadden vrouwen tot begin 1900/1920 geen enkel recht.
Ze mochten niet stemmen, geen eigen bezit hebben, en werden van de vaderlijke macht overgedragen naar de macht van de echtgenoot. (Vandaar het 'weggeven' bij een huwelijk!)
Ze hadden geen inkomen behalve wat zakgeld om kleine dingen als spelden (toen er nog geen knopen en ritssluitingen waren werden vrouwen in hun kleren gespeld - de rijkere dan...) van te kopen, en alle andere dingen werden geregeld door de man.
Ook werken mochten vrouwen niet, alleen liefdadigheidswerk, en meehelpen op het land. En natuurlijk moeder zijn en het huishouden bestieren, wat zonder de moderne hulpmiddelen een enorme taak was.(De haarden aanmaken, kleren maken, groenten telen en inmaken, was koken/bleken/spoelen/strijken met strijkbout op de kachel, kleden kloppen, dweilen, stofafnemen, enz enz....)
Toen we eenmaal mochten stemmen en werken mochten we nog niet studeren : meisjes hielden na de lagere school op met 'leren', en gingen in de huishouding werken van rijkere mensen. Rijkere meisjes werden tentoongespreid om een liefst nog rijkere man te 'vangen'.
Rondom de 2e wereldoorlog mochten meisjes doorleren, en gingen ook echt baantjes krijgen, al werden (en worden...) ze lager betaald dan mannen.
En zo was het dus heel normaal, dat de man betaalde, als ze uitgingen, al ging er vaak een chaperonne mee, die op een afstandje de boel in de gaten hield.
Daardoor is het nu nog steeds zo, dat de man vaak bij de eerste 'date' betaalt. Als er een 2e date volgt, worden er dan afspraken gemaakt om het betalen te gaan verdelen.