Hoe lijdt Belgie financiele schade door het niet ontpolderen van de Hedwigepolder?

België en Nederland hebben een verdrag gesloten waarin is vastgelegd dat de Westerschelde zal worden uitgediept, zodat grotere zeeschepen de haven van Antwerpen kunnen bereiken. In feite is dat verdrag niet gunstig voor de Nederlandse economie: de haven van Antwerpen is immers een grote concurrent van de Rotterdamse haven.

De Westerschelde is een zogenaamd estuarium: een verbrede, trechtervormige riviermonding, waar zoet rivierwater en zout zeewater vermengd worden en zodoende brak water ontstaat, en waar sprake is van getijverschil. Verdieping van de Westerschelde betekent een flink verlies aan schorren, waar veel (bijzondere) vogelsoorten en planten voorkomen. Daarom is in het verdrag vastgelegd dat Nederland, ter compensatie van de natuur die door de uitdieping verloren gaat, de Hedwigepolder weer onder water zal laten lopen.

Veel Zeeuwen (onder wie de voormalige minister van Milieu, Gerda Verburg en minister-president Balkenende - jawel, óók een Zeeuw) verzetten zich tegen de ontpoldering. Het is landbouwgrond en verschillende boeren zouden moeten verhuizen. Er kwam een alternatief plan: een gebied (de helft kleiner dan de Hedwigepolder!) in de buurt van Vlissingen zou onder water worden gezet. De Europese Commissie vindt dat daarmee het verlies aan natuur niet voldoende wordt gecompenseerd.

België is het getreuzel van de Nederlanders zat. De Antwerpse haven is nog steeds onbereikbaar voor grote zeeschepen en dat betekent een flinke inkomstenderving, die kan oplopen tot wel 800 miljoen euro.