Hoe zit het met lidwoorden bij dieren?

Daar is geen algemeen toepasbare regel voor, dat weten moedertaalsprekers eigenlijk zonder erbij na te hoeven denken. Er zit geen systeem achter. Diernamen worden in het noorden van ons taalgebied over het algemeen als mannelijk beschouwd en zijn de-woorden. Slechts een paar diernamen zijn het-woorden.

Het eerste waar je aan denkt bij geslachtstoekenning is het biologisch geslacht. In het Duits is het der Hahn (mannelijk) en die Henne (vrouwelijk), want die woorden verwijzen naar mannelijke en vrouwelijke dieren. Maar het Standaardnederlands maakt vrijwel geen onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden. Het kent alleen het- en de-woorden, oftewel onzijdige en zijdige woorden. Het biologische onderscheid tussen man en vrouw helpt nauwelijks. Bij ons zijn haan en kip allebei de-woorden.

Als beesten zijn ze natuurlijk wel mannelijk of vrouwelijk, dus: zijdig. En dat geldt voor meer boerderijdieren: de namen voor de mannetjes en de vrouwtjes zijn allemaal de-woorden, maar de soortnaam is onzijdig: de koe, de zeug, de beer, de hengst, maar: het paard, het varken, het rund, het hoen.