Verwijswoorden hebben zelf nauwelijks betekenis, maar krijgen die wel als je ziet op welke woorden ze betrekking hebben.
Voorbeeld: Hij heeft haar daar toen zien zwemmen.
Op zich een onbegrijpelijke zin, maar als er een zin aan voorafging zoals:
Piet zag zondag Marijke in het zwembad,
Dan zie je dat:
Hij=Piet
haar=Marijke
daar=het zwembad
toen=zondag
Een betrekkelijk voornaamwoord is ook een verwijswoord. Een betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking op een voorafgaand woord, zoals:
De man die daar fietst (die=verwijswoord0
Het kastje dat daar staat (dat =verwijswoord)
Veel meer voorbeelden en een heldere uitlag bij de onderstaande link.
http://www.taaluitleg.nl/teksten/verwijsuitleg.htm