Nee, dat klopt niet. Het werkwoord op scheppen is verwant aan het werkwoord scheppen (denk ook aan opscheppen met een lepel) en heeft in dit geval te maken met het serveren van te grote porties onzin. Of overdreven waarheden. Scheppen is een zwak werkwoord, ik schep, ik schepte ik heb geschept. Opscheppen blijft dus ook zwak, sterker nog, ook sterke werkwoorden worden meestal zwak in de vervoeging (vgl. zuigen - zoog - gezogen / stofzuigde, gestofzuigd).
Schiepen is de verleden tijd van scheppen in de zin van creeren, maken, uit het niets doen ontstaan. Vergelijk geschepping en geschapen. Ik schiep zou nog kunnen, een kunstwerk bijvoorbeeld, of een chaos, maar ik schiep op, nee, dat is geen Nederlands. En ik heb ook niet opgeschapen.
Werkwoorden hebben de neiging zelfs om bij weinig gebruik zwak te worden. De enige sterke werkwoorden die we nog 'overhebben' zijn die die we dagelijks gebruiken ; lopen, gaan, staan, hebben, zijn....... Veel oude sterke werkwoorden die we minder vaak gebruiken zijn allang zwak geworden. Bijvoorbeeld wassen - wies - gewassen (voor 'groeien'). Zwakke werkwoorden sterk maken lijkt meer op een soort hypercorrectie. Duurder willen klinken dan je 'bent' en daarmee de plank volledig misslaan. Zoals vragen om een tweede porstje eten.