Je moet het werkwoordelijk gezegde weten; dit zijn alle werkwoorden in een zin. Bijv Peter "heeft zitten wachten".
Het werkwoordelijk gezegde maakt duidelijk wat er in de zin wordt gedaan. Dit is echter niet in alle gevallen te zien. Er ontbreekt dan nog iets. Dit is bijv het geval bij de werkwoorden: zijn; worden; blijven en heten
Bijv Ik ben ziek.
"Ik ben" zegt niks over wat er in de zin wordt gedaan. Daarom is er nog een zelfstandig naamwoord of bijvoegelijk naamwoord nodig, om het compleet te maken.
In dit voorbeeld vormt "ben ziek" het naamwoordelijk gezegde.
- Bronnen:
-
http://www.taallessenonline.nl/taal/nwg/nw...