Een aanvulling op het voorgaande: de tweedeling noord en zuid is natuurlijk de belangrijkste, omdat (zoals al gezegd) de vereniging van de beide delen van Egypte een absolute mijlpaal was in de Oudegyptische geschiedenis. Noord en zuid verschillen ook dramatisch; denk aan het kurkdroge zuiden waar alleen langs de Nijl een strook vruchtbaar land voorkomt, versus de zeer vruchtbare Delta en dito Fayoem in het noorden. In het zuiden regent het zelden, in het noorden veel vaker.
Maar er waren meer tweedelingen: oost - west bijvoorbeeld. Het oosten was de plek waar elke ochtend de zonnegod Re werd geboren, het westen de plek waar hij elke avond stierf. Het is niet voor niets dat alle piramides op de westoever zijn gebouwd en de Vallei der Koningen in de westelijke bergen van Thebe is aangelegd.
Dag en nacht vormden ook een tweedeling, beide verdeeld in 12 uren. (In de schitterende grafkamer van Thoetmosis III, KV34, zie je de twaalf uren van de nacht afgebeeld, waar de zonnegod Re op zijn nachtelijke reis doorheen gaat.) Verder kende de Oudegyptische grammatica naast enkelvoud en meervoud nog een aparte vervoeging voor het tweevoud. Een voorbeeld: "sen" betekent broer, "senoe" "broers" en "senoey" twee broers.
Het klopt dat de Oude Egyptenaren zeer veel goden kenden. Wat minder bekend is, is dat veel goden een paar vormden. Als vrouw van de staatsgod Amon wordt meestal Moet genoemd, maar in de scheppingsmythe van de stad Hermopolis Magna (nu el-Ashmunein) was zijn vrouwelijke component Amoenet. Kortom: tweedelingen beheersten het leven van de Oude Egyptenaren, waarschijnlijk als gevolg van de belangrijkste twee: noord - zuid en oost - west.