Zijn moeder wist zijn interesse voor taal al te wekken toen Tolkien nog heel jong was. Zij stierf helaas al snel, en z'n vader was ook al overleden voordat hij 3 jaar was. Een pater kreeg de voogdij. Op de King Edward School in Birmingham viel Tolkien op door zijn goede resultaten voor Latijn en Grieks. Als liefhebberij begon hij eigen talen te ontwikkelen. Ook bleek hij een bijzondere aandacht voor mythen, sprookjes, en vooral voor heroïsche legenden, die tussen sprookjes en geschiedenis in lagen, te hebben. Het is dus niet verbazingwekkend dat Tolkien in Oxford Engelse taal- en letterkunde ging studeren. Daarbij bekwaamde hij zich vooral in het Oudengels, Middelengels en het Oud-ijslands. De Oudengelse Beowulf en de Oudijslandse Edda hadden een grote invloed op zijn latere eigen verhalen.
Op z'n zestiende leerde Tolkien al zijn latere vrouw kennen, maar het gaf eerst problemen omdat zij protestants was en hij katholiek. Nadat zij zich tot het katholicisme bekeerde trouwden ze. Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit, en Tolkien vocht in het Britse leger mee. In de loopgraven schreef hij zijn eerste verhalen.
Nadat hij ziek van het front terugkeerde kreeg Tolkien zijn eerste zoon. En na de oorlog ging hij werken als professor. Hij kreeg nog drie kinderen, 2 zoons en een dochter. In 1925 werd hij Rawlinson and Bosworth Professor of Anglo-Saxon, met een fellowship aan het Pembroke College, in Oxford. Daar schreef hij de legendarische eerste woorden “In a hole under the ground there lived a Hobbit…” op een blanco tentamenblaadje. Hij begon daarmee met de bedoeling iets te schrijven dat zijn kinderen zou amuseren. Dit zou uiteindelijk uitgroeien tot The Hobbit (1937) en later The Lord of the Rings.
- Bronnen:
-
http://www.dehobbit.net/j-r-r-tolkien/biografie/
-
http://www.kb.nl/dossiers/schrijvers/jrr-tolkien