Tot enkele eeuwen geleden waren achternamen in Nederland niet gebruikelijk, tenzij bij adellijke personen die er belang bij hadden hun afstamming via de achternaam te laten vastleggen. Omdat alleen een voornaam, voor de herkenning van de persoon vaak niet voldoende was, werd daar dan een toevoeging aan gegeven die aangaf welke Jan of Marie dan bedoeld werd. De aard van deze toevoeging varieerde van regio tot regio. In veel streken werd hier het zogenaamde patroniem toegepast, een aanduiding die op de naam van de vader was gebaseerd. Jan, de zoon van Willem, werd dan Jan Willems, en Jan, de zoon van Hendrik, Jan Hendriks. In andere streken werd de naam van de boerderij (toponiem) waar men woonde of een aanduiding van een eigenaardigheid of het beroep van de persoon genomen.
Om eenheid in de systemen te krijgen, werd in de napoleontische tijd (1799-1815) besloten dat iedereen die nog geen achternaam had er één moest kiezen......