Er is een groot aantal verschillen tussen nicotine en ssri. Enkele belangrijke verschillen:
1) SSRI zorgt voor een blokkering van heropname van serotonine (een neurotransmitter) in de neuronen wat zorgt voor een verhoging van serotonine in de synapsspleet. Dit middel remt ook de heropname van noradrenaline en dopamine, echter in veel geringere mate dan die van serotonine. Vandaar het “selectieve” in de naam van deze groep middelen.
Nicotine wordt er soms van verdacht dat het dopamine verhogend werkt. Want roken belemmerd de aanmaak van het enzym monoamine oxidase (MAO), dat verantwoordelijk is voor de afbraak van neurotransmitters zoals dopamine. Men denkt momenteel echter dat andere stoffen in sigarettenrook hier verantwoordelijk voor zijn dan nicotine. In elk geval heeft een hoog niveau van dopamine ook plezierige gevoelens tot gevolg.
2) Een bijwerking van SSRI kan zijn dat het leidt tot gewichtstoename.
Nicotine echter blokkeert het vrijkomen van het hormoon insuline. Hierdoor wordt glucose minder snel opgenomen omdat insuline immers zorgt voor de opname van glucose in de cellen. Omdat de hersenen hierop volgend 'zien' dat er nog voldoende glucose aanwezig is in het bloed, treedt er ook minder snel eetlust op. Om deze reden zijn er soms mensen die graag gaan roken om gemakkelijker slank te kunnen blijven.
3) Nicotine kan een roker zowel opwekken als ontspannen, afhankelijk van de dosis. Dit tweezijdig effect is ook bekend van andere stoffen, het komt bijvoorbeeld ook voor bij alcohol. Het eerste drankje werkt ontremmend en stimulerend, maar wie meer drinkt wordt door alcohol verdoofd. Bij een eerste gebruik van nicotine wordt snel adrenaline geproduceerd door het lichaam. Een aantal effecten van nicotine wordt dan in feite veroorzaakt door de adrenaline.
Bij een SSRI wordt niet de productie van adrenaline maar van het daarop gelijkende noradrenaline bevorderd
4) En zoals waarschijnlijk bekend is SSRI een chemisch product gemaakt door de mens. Terwijl nicotine een in de natuur veel voorkomend product in planten is; een natuurproduct behorende tot de Alkaloïden. Deze worden tot de secundaire plantenstoffen gerekend. Voor de plant hebben alkaloïden vermoedelijk een vraatwerende functie.
5) Nicotine verhoogt ook de hartslag, vernauwt de bloedvaten, waardoor de bloeddruk omhoog gaat en er trombose kan ontstaan.
Bijwerkingen SSRI: Maag-darmklachten, Hoofdpijn, Anorexie, Onrust, Slapeloosheid, Bloeduitstortingen en bloedingen.
Seksuele stoornissen.