Helemaal geen vreemde vraag! Het laat zien dat je geïnteresseerd bent in kooktechniek, en dat je snapt dat de harde delen van broccoli en bloemkool niet zomaar gaar worden.
Daar ligt dan ook meteen het antwoord op je vraag: De "roosjes" van bloemkool en broccoli bestaan uit hele kleine deeltjes, waarlangs lucht, en dus de warmte, makkelijk getransporteerd kan worden. Dat deel wordt snel gaar, en is ook nog lekker wanneer het een beetje knapperig is. Kan dus zo de wok in, als je hele kleine roosjes hebt gesneden, en de stronk achterwege laat.
Hoe dichter je bij de kern komt, hoe dikker de stronk. Het principe van wokken is heel snel, slechts een paar tellen, op hoge temperatuur verhitten. In zo'n korte tijd kan de hitte niet tot de kern van de stronk doordringen, en blijft dus rauw. Nu is de kern van de stronk knapperig best lekker, maar de buitenkant wordt heel taai als die niet voldoende is verhit. De buitenste laag cellen wil je dus zachter maken. Dit kun je doen door de stronkjes 30 seconden in kokend water, met zout, te blancheren. Vervolgens er meteen weer uit, en hup in de hete wok. Het beetje water dat meekomt, zorgt voor stoom, dus extra hitteoverdracht, waardoor de stronkjes snel gaar worden, maar niet te papperig.
Suc6 ermee!