Maak een deeg van;
500 gr. bloem,
250 gr. gesmolten boter,
150 gr. witte basterdsuiker,
50 gr. gist,
wat lauwe melk
1 ei.
Dit wordt een stevig deeg dat je met de handen zult moeten kneden om het soepel te maken.
Doe het in een kom, dek het af en laat het 3 kwartier rijzen op een warme , tochtvrije plaats.
Maak er vervolgens kleine balletjes van.
Doe nu 5oo gr. rietsuikerstroop en doe het in een pannetje.
verwarm het en doe er 300 gr. donkerbruine basterdsuiker, 75 gr. boter en een theel. kaneel doorheen.
Maak het wafelijzer heet en leg hier een deegballetje in, klap het ijzer dicht en bak nu een wafel bruin en gaar.
Til met de punt van een mes de wafel eruit en snijd de wafel open terwijl hij nog warm is! Dit is heel belangrijk, ze zijn nl. alleen warm bewerkbaar. Hij breekt anders.
Besmeer nu een helft met de stroopvulling en druk de andere helft er bovenop.