Hoeveel aandacht moet je een hond geven?

Een hond heeft behoefte aan twee dingen om zijn energie kwijt te raken: lichamelijk en geestelijk werk.
Tijdens het uitlaten aan de lijn is er nauwelijks sprake van een geestelijke uitdaging, dus dat scharen we onder lichamelijke arbeid.
Los van de lijn is er lichamelijke en geestelijke arbeid. Hij moet zijn hersenen laten kraken bij alle geuren die hij tijdens het lopen opdoet en dat op hondse manier vertalen: wie liep hier, was het een reu of een teef, was het misschien een konijn of een veldmuis. Dit soort hersenkrakers maken hem moe en dat is dus geestelijke arbeid.
Het samen spelen met de baas is voornamelijk gericht op het versterken van de band, naast de geestelijke inspanning die dat vereist. Speel je echter altijd het zelfde spel (bal, stok) dan zal het alleen lichamelijk vermoeien en niet meer dan dat.
Een Jack Rusell is bij uitstek een werkhond en heeft erg veel energie. Je zult hem echter moeten wennen aan een limiet, want het doen opgebruiken van al zijn energie lukt je nooit.
Wanneer je 's morgens een uur met hem hebt gewandeld en hij heeft de kans gekregen om alles te ervaren los van de lijn, dan is het tot een uur of een genoeg geweest. (voor een pup gelden andere regels, korter en vaker) Je moet hem dat duidelijk maken door hem binnen in huis te negeren.
Wil je echter een kwartier met hem spelen, dan begin jij het spel en beëindigt het ook zelf. Als hij naar je toe komt met een speeltje om je uit te nodigen, dan doe je of je het niet ziet en of je ook de hond niet ziet. Niets zeggen, gewoon negeren.
"s Middags nogmaals een forse ronde buiten, liefs los. Doe dan appèl-oefeningen (gehoorzaamheidsoefeningen) gedurende een korte periode, zodat goed tot hem doordringt wie de baas is. Je hoeft daarvoor niet te schelden of te schreeuwen. Rust en geduld zijn ook hier de sleutelwoorden.
Neem vaak een andere route, en als dat niet kan, loop dan de tegengestelde richting en breng veranderingen aan. Andere routes geven weer andere geuren, dus denkwerk.
Na het eten 's avonds een korte loop van een half uur eventueel gevolgd door een spelperiode, binnen of buiten.
Om 10 of 11 uur de laatste sanitaire uitloop, die alleen voor het hoognodige is.