Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Hoe zijn de grenzen van de netnummergebieden in Nederland ooit bepaald?

Het dorp waar ik woon kent twee netnummers. In het noordelijk deel van het dorp (buitengebied), loopt de grens en ten noorden ervan heeft men een ander netnummer. Deze grens loopt dwars en kriskras door het landschap heen. Waarom liggen deze grenzen niet precies op de dorpsgrenzen?

6 jaar geleden
in: Telecom
2.2K
TurfGraver
6 jaar geleden
Van oorsprong hadden deze grenzen.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Netnummer
Men kan echter tegenwoordig zijn netnummer mee verhuizen waardoor een netnummer overal terecht kan komen.
SimonV
6 jaar geleden
Goeie Vraag!
Zal misschien te maken hebben met de vraag met welke sectorcentrale een telefoon verbonden kon worden.
Zouden deze maar een maximaal bereik hebben? http://www.netnummer.net/netnummer-geschiedenis/
gast167780
6 jaar geleden
Tegenwoordig neemt men een netnummer inderdaad vaak mee met een verhuizing. Daardoor kunnen er meerdere soorten netnummers in een bepaald gebied voorkomen. Maar van oorsprong hoort een bepaald netnummer wel in een gebied thuis (bijv. 010 Rotterdam, en 020 Amsterdam. Helaas staat er in beide links niet beschreven hoe men ooit de grenzen getrokken heeft. In het geval waar ik naar op zoek ben, gaat het over de grens van de netnummers 0478 en 077 (Noord-Limburg). Deze grens ligt dwars door het buitengebied en houdt zich niet aan dorpsgrenzen.
SimonV
6 jaar geleden
Ik heb telecomerfgoed.nl om een antwoord gevraagd: De oorsprong van de netnummergebieden ligt in de centrale gebieden. Dat is het gebied wat destijds door een handbediende centrale met onversterkte koperleidingen naar de klanten kon worden bestreken. Die leidingen konden luchtleidingen zijn of kabels. Om een goed verstaanbaar gesprek tussen twee willekeurige plaatsen in Nederland te kunnen voeren mocht die leiding niet te lang zijn. De maximale lengte was zo’n 6 km met uitzonderingen tot 10 km. Dit werd onder andere gedicteerd door de dikte van de aders van de gebruikte koperdraden. Hoe dikker deze waren hoe verder men kon bellen. Zo was er in het begin van de twintigste eeuw een verbinding tussen Amsterdam en Parijs waarover men zonder versterking kon bellen. De gebruikte koperdraden waren dan ook meer dan 1 cm in doorsnede. De dikte van de koperdraad in het standaard telefoonnet was daarmee ook een economische keuze en de PTT optimaliseerde die zo dat de afstand tussen centrale en de meest verwijderde klant in de buurt van de 6 km lag.
SimonV
6 jaar geleden
De handbediende centrales werden rond het eind van de negentiende eeuw meestal in de postkantoren van een dorp of stad ondergebracht. Daarmee was het centrale gebied in grote lijnen bepaald. Als dorpen dicht bij elkaar lagen kregen ze indien mogelijk één gezamenlijke centrale. In de steden was die koppeling met de postkantoren er minder omdat de omvang van een centrale al zo groot was dat daar toch een specifieke afdeling met telefonistes nodig was.
Om klanten aangesloten op verschillende centrales met elkaar te kunnen laten bellen moest er ook een netwerk tussen die centrales worden aangelegd. Om technische redenen werd toen gekozen om groepen van maximaal 10 centrales te bundelen tot een zogenaamde sector met een sectorcentrale ook wel knooppunt centrale genoemd. Dit werd veroorzaakt door de toen gebruikte mechanische kiezers waarvan een aanzienlijk deel 10 uitgangen hadden. Deze kiezers werden bestuurd met relaisschakelingen. Aangezien deze techniek erg betrouwbaar is, maar weinig flexibel in zijn toepassingen (voor iedere verandering moest er gesoldeerd worden) was er een tamelijk hard verband tussen telefoonnummer en adres.
In een centrale ingericht voor de telefoonnummers in een bepaalde reeks (bijv. telefoonnummer 300 tot 600) kon men zonder flinke technische ingrepen (investeringen) geen nummer buiten voornoemde reeks toevoegen laat staan een nummer uit een ander centrale gebied. Die telefooncentrales kregen ieder een kengetal later netnummer genoemd. Op deze netnummers werd de tarifering van de gesprekken gebaseerd. Het was dan ook zo dat hoe verder je belde hoe meer je per minuut moest betalen. Waarbij het bellen tussen centrales in dezelfde sector goedkoper was dan bellen naar centrales buiten de sector.

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (1)

Omdat ik het antwoord niet op internet kon vinden, heb ik de vraag aan telecomerfgoed.nl gesteld. Dezelfde dag nog kreeg ik een uitgebreide reactie! In het kort komt het hierop neer:

De oorsprong van de netnummergebieden lag in de centrale gebieden. Dat is het gebied wat destijds door een handbediende centrale met onversterkte koperleidingen naar de klanten kon worden bestreken. Om een goed verstaanbaar gesprek tussen twee willekeurige plaatsen in Nederland te kunnen voeren mocht die leiding niet te lang zijn. De maximale lengte was zo’n 6 km met uitzonderingen tot 10 km. Dit werd onder andere gedicteerd door de dikte van de aders van de gebruikte koperdraden. De dikte van de koperdraad in het telefoonnet was daarmee ook een economische keuze en de PTT optimaliseerde die zo dat de afstand tussen centrale en de meest verwijderde klant in de buurt zo’n 6 km kon zijn.

Op basis hiervan werd het nummerplan met de netnummergebieden bepaald, met een indeling in telefoondistricten. Elk district had maximaal tien sectoren, die weer elk maximaal tien telefoonnetten hadden.
Door het beperkte bereik van 6 km kon het dus voorkomen dat de netnummergrenzen door een dorp heen liepen.
(Lees meer...)
6 jaar geleden
Erna55
6 jaar geleden
Plus !

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding