In een sloot, staan vaak veel planten in de oeverkant zoals biezen, zeggen en riet, gele lis, egelskop, liesgras, die de wortels voor een deel in de slootbodem hebben.
Ook de bomen in de buurt, tot wel 25 m weg, staan met hun wortels voor een belangrijk deel in de bodem van de sloot.
Dan zijn er nog de waterplanten die in de bodem groeien.
Bij veel regen stroomt er via drainage en het land en bermen, veel regenwater de sloot in.
Bijna alle sloten worden kunstmatig op pijl gehouden, dus is er bijna constant, verversing van water.
De meeste sloten hebben veel direct zonlicht, wat weer erg belangrijk is voor de plantengroei.
Alles bij elkaar en de samenstelling van de slootbodem, zorgt er voor, dat het water goed blijft.
Maar ook een sloot, heeft te maken met het verlandingsproces, dus het steeds meer worden van rottend organisch materiaal.
Dus moet ook een sloot na verloop van jaren, uitgebaggerd worden.
Bij een vijver zijn er geen boomwortels en oeverplanten die met hun wortels de sloot in kunnen groeien.
Het water wordt niet ververst, hooguit bijgevuld na verdamping, er zitten meestal te veel vissen in, dus ( te )veel vervuiling.
Hierdoor ontstaat er moerasgas als de modderlaag dikker is van 5 a 6 cm. incl. de laag bodemzand.
Bij een vijverbodem van een laag zand, ontstaat in het zand, door het gebrek aan planten en boomwortels al snel een zuurstofloze laag, dus anaerobe bacteriën, dus moerasgas.
Dit gas stinkt enorm en is giftig, dus gaan er ook andere planten, soms ook vissen dood, dus nog meer moerasgas.
De planten en boomwortels in de sloot, halen erg veel voedingsstoffen uit de sloot, waardoor het water voedselarmer wordt. ( minder gasvorming)
In een vijver ontbreken deze wortels, waardoor het water steeds voedselrijker wordt ( meer gasvorming)
Toegevoegd na 17 uur:
Dus nooit geen zand in de vijver, alleen vijversubstraat.
En op tijd kalk!