Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Hoe kon Decartes het "denken" zien als zijnde bewijs voor 'het bestaan'?

Descartes zocht onbetwijfelbare waarheid. Zijn bekkende stelling: ‘ik denk dus ik besta’ is een voorbeeld van zo`n waarheid volgens hem en zou dus onbetwijfelbaar moeten zijn. Hoe kan je deze ‘waarheid’ zo`n status verlenen (van onbetwijfelbaar) wanneer niet uitgesloten is dat dezelfde gedachte onderdeel kan zijn van een illusie, en zodoende niet noodzakelijkerwijs zou hoeven bestaan?

Toegevoegd na 2 minuten:
nogmaals de vraag (want de weergave is door de toevoeging van haakjes wat chaotisch): Hoe kon Descartes het denken zien als zijnde bewijs voor het bestaan?

Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
in: Filosofie
1.4K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (2)

De interpretatie is dat als je niet kan denken dan besta je niet voor jezelf.

Stel een hersenloos wezen zal niet weten dat deze bestaat, zijn omgeving ziet dat wel maar dat wordt niet bedoeld.

Het gaat om de ik, ik denk dus ben bewust van mijn bestaan.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
(!) De interpretatie is juist dat als je wel kan denken je wel bestaat
Op de volgende wijze:
(a) alle dingen die denken, bestaan (er zijn geen dingen die niet bestaan en toch denken, want om te denken moet er iets of iemand zijn, die, of dat, denkt.
(b) om te bestaan hoef je niet te kunnen denken, maar als je denkt, besta je (dus). anders gezegd: niet alle dingen die bestaan, denken, maar alle dingen die denken, bestaan.

Dieren en mensen zijn tot illusies in staat, want die laten zich bijvoorbeeld foppen door schutkleuren en door strepen 'gebroken' lichamen, waardoor ze niet herkennen wat er wel degelijk is (en dat lijkt me een illusie; als je gezichtsbedrog tenminste als een illusie aanvaardt).
Voor het bestaan van een illusie is dus ook iemand of iets nodig, die denkt (al zijn de gedachten op een zeker niveau in strijd met de realiteit). Voor een illusie is dus waarnemen en denken nodig. Stenen lijden niet aan illusies, omdat ze daartoe niet in staat zijn; maar ze bestaan wel degelijk.

Ik hoop hiermee ook duidelijk gemaakt te hebben dat een illusie een even sterk bewijs is voor het bestaan als 'juiste gedachten'.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
(De bewering dat dieren kunnen denken is wel erg discutabel!) Afgezien daarvan dank voor dit antwoord; Mijn filosofie docent heeft nooit de moeite genomen op deze vraag in te gaan helaas. Het enige dat ik me nog afvraag: In welke zin onderscheid 'denken' zich van eender andere werkwoorden? In het tweede gedeelte (over illusies) herleid je de 'illusie' tot bewijs/indicatie van 'denken' correct? Welnu, als ik methodiek A+B hanteer en bijv. willekeurig iets invul (fiets) klopt het toch ook? Ik vind denken geen specifiek bewijs van bestaan, wanneer dat net zo goed iets ander kan zijn
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
Hoewel dieren geen zelfbewustzijn zouden hebben (wat in een aantal gevallen discutabel is), nemen ze wel beslissingen (is de prooi al dichtbij genoeg om te bespringen? neem ik het risico om te gaan drinken, ook al zit de rivier vol krokodillen?). Hoewel het handelen van dieren voor een groot deel instinctief is, is denken bij sommige soorten beslist aangetoond; zo sluiten diverse apensoorten die in een groep leven wisselende coalities om iets voor elkaar te krijgen; daarnaast hebben veel dieren een vermogen om te leren. ook om beloning en straf als zodanig te ervaren moet je op een zeker niveau kunnen denken.
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
Klopt (goeie argumenten), maar ik vind het nog steeds discutabel. Zelfs op deze site is er discussie over (vraag: kunnen dieren denken?). Je zou instinct kunnen zien als een vorm van collectief denkvermogen (doorgeven van handelswijze), dus niet individueel, op die wijze is het individueel denkvermogen van een dier nog steeds niet aangetoond op basis van deze genoemde voorbeelden. Terugkomend op Descartes; Hij zag dieren als domme machines. Ze zouden alleen bestaan uit 'res extensa' (materie) en niet uit 'res cogitans' (het onstoffelijke s.q ze kunnen niet denken). Hij vergeleek het uiten van pijn van dieren, met het afgaan van een wekker.

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding