Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

wat is een voorzetsel voorwerp, en hoe gebruik je het?

Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
in: Taal
1.5K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

Voorbeeld: 'De minister onthield zich van commentaar'.
Van commentaar is in deze zin een voorzetselvoorwerp.

Een voorzetselvoorwerp lijkt wat zijn functie betreft op het lijdend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling: het drukt uit waar de werking van het gezegde betrekking op heeft. Het voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel dat een vaste combinatie vormt met het hoofdwerkwoord van de zin. In de voorbeeldzin hierboven is zich onthouden van zo’n vaste combinatie. Het voorzetselvoorwerp kan zowel bij naamwoordelijke als bij werkwoordelijke gezegdes voorkomen. Andere voorbeelden zijn:
• Ik wacht al uren op de bus. (wachten op)
• Hij is getrouwd met zijn grote liefde. (trouwen met)
• Zij kan goed overweg met haar schoonmoeder. (overweg kunnen met)
• Ben je boos over die opmerking? (boos zijn over)

Het verschil tussen het voorzetselvoorwerp en het lijdend voorwerp zit vooral in de vorm: het lijdend voorwerp begint niet met een voorzetsel. Vergelijk bijvoorbeeld 'Jan kijkt televisie' en 'Jan kijkt naar de televisie.' In de eerste zin is televisie het lijdend voorwerp, in de tweede is naar de televisie een voorzetselvoorwerp.

Het verschil tussen het voorzetselvoorwerp en de bijwoordelijke bepaling zit vooral in de band met het werkwoord: het voorzetselvoorwerp heeft een nauwe band met het werkwoord en de bijwoordelijke bepaling een lossere band. Vergelijk 'Hij staat stil bij het stoplicht' (bijwoordelijke bepaling van plaats) en 'Op 4 mei staan we stil bij alle oorlogsslachtoffers' (voorzetselvoorwerp). In de eerste zin staat bij het stoplicht enigszins op zichzelf en is bij in principe te vervangen door bijvoorbeeld achter en naast. In de tweede zin hoort bij alle oorlogsslachtoffers duidelijk bij het werkwoord. Nog een voorbeeld: 'We hadden veel plezier in het pretpark' (in het pretpark is een bijwoordelijke bepaling; de zin is bijvoorbeeld ook juist met buiten het pretpark) en 'We hebben veel plezier in ons werk' (in ons werk is een voorzetselvoorwerp; je kunt nu geen ander voorzetsel kiezen; plezier hebben in is nu een vaste combinatie).

Sommigen denken dat het voorzetselvoorwerp een verplicht onderdeel van de zin is, maar dat is niet het geval. Zo is ‘Ik wacht al uren’ een goede zin, net als ‘Ik wacht al uren op de bus’. Zie ook het advies over 'Wij vertrouwen (erop) dat wij u hiermee van dienst zijn.'
(Lees meer...)
SimonV
9 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
9 jaar geleden
Even simpeler uitleggen: Het voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel.
Het voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.
Het voorzetselvoorwerp verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde. De voorbeelden van voorzetsels zijn:
op, onder, van, naar, met, voor, na, in, uit, achter, bij, door, langs, naast, ... Het verschil tussen voorzetselvoorwerp en lijdend voorwerp is dat de lijdend voorwerp GEEN voorzetsel heeft. Het verschil tussen voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling:
1. Bijwoordelijke bepaling heeft de zinsdeel met/zonder de voorzetsel die een plaats, een tijd, een richting of dergelijks aangeeft. Voorzetselvoorwerp heeft ALTIJD een vast voorzetsel en die geen bepaling heeft.
2. Voorzetselvoorwerp heeft een vast voorzetsel en bijwoordelijke bepaling een los voorzetsel.
3. Bijwoordelijke bepaling is altijd letterlijk en voorzetselvoorwerp is vaak figuurlijk. Voorbeelden: Ik kijk televisie.
"televisie" = lijdend voorwerp (geen voorzetsel aanwezig)
Ik kijk naar de televisie
"naar de televisie" = voorzetselvoorwerp (vast voorzetsel aanwezig) Blijf met je vingers van mijn vaas af.
"met je vingers" = bijwoordelijke bepaling (van middel)
"van mijn vaas" = voorzetselvoorwerp (geen bepaling) Wij rekenen op een kladblaadje.
"op een kladblaadje" = bijwoordelijke bepaling (letterlijk)
Wij rekenen op je komst.
"op je komst" = voorzetselvoorwerp (figuurlijk) Zij heeft plezier in het pretpark.
"in het pretpark" = bijwoordelijke bepaling (los voorzetsel, want "buiten het pretpark" is ook mogelijk)
Zij heeft plezier in haar werk.
"in haar werk" = voorzetselvoorwerp (vast voorzetsel) In deze bronnen wordt er meer uitgelegd. Bronnen:
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Voorzetselvoorwerp
- http://cambiumned.nl/voorzetselvoorwerp.htm

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding