Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Frans: wanneer wordt het woordje 'de' als voorzetselvoorwerp in het Frans 'de' gelaten en wanneer zou het eventueel 'des', o.i.d. kunnen worden?

Ik heb het gevoel dat ik mijn vraag een beetje ongelukkig stel, maar ik zit met het volgende probleem. Veel werkwoorden in het Frans gaan samen met een vast voorzetsel (heel vaak 'de'). Bijvoorbeeld het werkwoord 'avoir besoin de' als ik wil zeggen: 'ik heb frisse lucht nodig' dan vertaal je dit met: 'J'ai besoin d'air', waarom zeg je nu in dit geval niet 'de l'air'?

Ander voorbeeld: als ik wil zeggen 'Ik praat over mensen die ik niet ken', ik zou het vertalen als: 'je parle des personnes que je ne connais pas'. Het moet echter zijn (weet ik nu): 'je parle de personnes que je ne connais pas'. Maar het voorbeeld met 'des' ZOU ook kunnen, maar dan betekent het iets anders. Wie kan mij uitleggen wat nu het verschil is en hoe ik het in het vervolg wel goed kan gebruiken?

Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
in: Taal
3.3K
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Ik heb het idee dat het met "des" meervoud is, maar weet het niet zeker.
Cryofiel
12 jaar geleden
"des" staat voor "de les". Het is dus meervoud.
Cryofiel
12 jaar geleden
"des" is een samentrekking van "de" en "les". Net zoals "du" een samentrekking is van "de" en "le". Bijvoorbeeld: "du pain", dat zou in het meervoud "des pains" worden.
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
ja dat snap ik, maar waarom kan het dan ook 'de' i.c.m. het meervoudswoord 'personnes' worden?

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

Je moet je eerst afvragen of er een lidwoord staat in het Nederlands:
ik heb vakantie nodig - geen lidwoord
J'ai besoin de vacances (alleen 'de')

Ik heb de jas nodig die ik jou heb gegeven - bepaald lidwoord
J'ai besoin du manteau que je t'ai donné (de+le=du)

Ik heb een jas nodig - onbepaald lidwoord un
J'ai besoin d'un manteau

Het tweede deel van je vraag:
In het algemeen zeg je: je parle de personnes que je ne connais pas. (ik praat over mensen die ik niet ken)

Praat je over meerdere mensen, en wil je duidelijk maken over welke groep van die mensen je praat: je parle des personnes que je ne connais pas. (ik praat over de mensen die ik niet ken) Bepaald lidwoord les + de = des)
De mensen die je wel kent, of vaag kent, bedoel je daar niet mee. Je maakt hiermee het verschil duidelijk.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden

Andere antwoorden (3)

Volgens mij is het in het eerste voorbeeld geen de l'air, omdat je ook in het Nederlands niet zegt ik heb "de" frisse lucht nodig. L' staat hier voor het lidwoord.
(Lees meer...)
12 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Precies, dat is de essentie.
Omdat je wil zeggen "ik heb frisse lucht nodig", en niet "ik heb de frisse lucht nodig"

En om dat je wil zeggen "ik praat over mensen die ik niet ken" en niet "ik praat over de mensen die ik niet ken".

Des is een samensmelting van de en les, en de les betekent "over de", en niet "over".


Stel dat je in een gezelschap bent op een beurs ofzo, en daar mensen zijn die je wel kent, en mensen zijn die je niet kent. En je hebt je franse secretaresse de opdracht gegeven om als een soort vriendschappelijk gebaar de mensen die je niet kent een kopje koffie te geven.
En zij begrijpt je verkeerd, en geeft juist koffie aan de WEL bekende mensen.

Dan zeg je wel: "je parle des personnes que je ne connais pas".

Maar als je inderdaad in het algemeen wil praten over mensen die je niet kent, dan zeg je "je parle de personnes que je ne connaid pas".
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Na;' la plupart' en 'bien', volgt in het algemeen - des-.
bijv; La plupart des amis sont veus. ( De meeste vrienden zijn gekomen)

-Des- wordt vaak -de- als het bijvoeglijk naamwoord vóór
het zelfstandig naamwoord staat.
bijv; Mon amie a de mauvaises notes. (Mijn vriendin heeft slechte punten)

Met 'être' ontkennend worden du, de la, de l' of des gebruikt.
Bijv; Ce n'est pas du sucre, c'est du sel. ( Het is geen suiker, het is zout).

Soms wordt het bijvoeglijk naamwoord + het zelfstandig naamwoord als eenheid beschouwd.
Bijv; Il va acheter des petits pains. ( Hij gaat broodjes kopen).

Na een tijd gevolgd door een dagdeel wordt 'du', de la of de l' gebruikt.
Bijv; A 6 heures de la nuit il va a Paris. ( om 6 uur 's nachts gaat hij naar Parijs).

DU=staat voor een mannelijk woord,
DE LA= staat voor een vrouwelijk woord,
DE L' = staat voor een woord dat met een klinker of stomme 'h' begint,
DES= staat voor een woord dat in het meervoud staat.

Toegevoegd na 1 minuut:
Corr; eerste deel moet veus 'venus' zijn.
(Lees meer...)
amc
12 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding