Welke bloedgroepen kunnen bijelkaar ?

Ons bloed bevat rode en witte bloedcellen. De belangrijkste functie van rode bloedcellen is het verzorgen van het zuurstoftransport door het lichaam. Op alle (rode) bloedcellen bevinden zich bepaalde kenmerken. Deze kenmerken zijn erfelijk en kunnen per persoon verschillend zijn. Een aantal van deze kenmerken noemt men bloedgroepen.



Er zijn meerdere bloedgroepsystemen bekend, het bekendste is het ABO systeem. Heeft u kenmerk A op de rode bloedcellen dan heeft u bloedgroep A, heeft u kenmerk B op de rode bloedcellen dan heeft u dus bloedgroep B . Hebt u kenmerk A en B dan heeft u bloedgroep AB, en heeft u helemaal geen A en geen B dan heeft u bloedgroep 0.



Nog een bekend bloedgroepsysteem is het Rhesussysteem. Mensen met kenmerk Rhesus D zijn positief, mensen zonder kenmerk Rhesus D zijn negatief.



Als u bijvoorbeeld bloedgroep A pos heeft wil dat dus zeggen dat uw rode bloedcellen kenmerk A hebben en kenmerk Rhesus D.


Op de site staan overzichten.

Van A en O wel, van AB en B niet.

Je kunt het (versimpeld) zo zien: een bloedgroep is een soort uitsteekseltje op een bloedcel. Een uitsteekseltje voor A en een uitsteekseltje voor B. Heb je bloedgroep AB, dan hebben de cellen beide uitsteekseltjes, heb je bloedgroep O, dan heb je geen van beide uitsteekseltjes.

Je immuunsysteem herkent het uitsteekseltje van je eigen bloedgroep, en zal bloedcellen met dat uitsteekseltje dus niet aanvallen. Daarom kan iemand met bloedgroep AB wel bloed van iemand met A, AB, B of O krijgen, terwijl iemand met bloedgroep O alléén bloed van O kan krijgen.

Daarom is bloedgroep O populair voor transfusiebloed: dat kun je (bijvoorbeeld in spoedeisende gevallen) toedienen zonder eerst te weten welke bloedgroep de patient heeft.

Bloed van bloedgroep 0 kan aan iedereen worden toegediend.
A kan gegeven worden aan patiënten met A en AB.
B kan naar B en AB.
AB kan alleen worden toegediend aan mensen die zelf ook AB hebben.

Voor het Rhesussysteem geldt dat Rhesus-negatief bloed aan iedereen kan worden gegeven, Rhesus-positief bloed alleen aan mensen met een positieve Rhesusfactor. Bovenstaande regels gelden voor bloed, niet voor bloedplasma. Als een patiënt door eerdere bloedtransfusies of een zwangerschap een antistof tegen een bepaalde bloedgroep heeft dan moet naast de bovengenoemde AB0-Rhesus bloedgroepen ook met andere bloedgroepen worden rekening gehouden.

Welke bloedgroep kan aan iedereen worden toegediend?
De bloedgroep 0 negatief kan over het algemeen aan iedereen worden toegediend (‘algemene gever’).

Welke bloedgroep kan van iedereen ontvangen?
De bloedgroep AB positief kan over het algemeen van iedereen ontvangen (‘algemene ontvanger’).