breipatroon van een ouderwetse bivakmuts

MAAT: kind 3/4 jaar.
MATERIAAL: 50 g donkerblauw en 50 g rood en voor beide een restje gele en grijsblauwe wol, geschikt voor breinaalden nr 3/3?. Breinaalden nr 3?, een korte rondbreinaald of 4 nld zonder knop nr 3.
GRONDPATROON: tricotsteek.
STEEKGROOTTE: 15 st en 24 nld = 10 cm.
WERKBESCHRIJVING 58 st met donkerblauw opzetten en in grondpatroon breien. De middelste 2 st merken. In de 3e ronde tussen de 26e en 27e st, tussen de 28e en 29e st (= middensteek), tussen de 30e (= middensteek) en 31 e st en tussen de 32e en 33e st steeds 1 st breien uit de dwars draad. Na 4 ronden aan beide zijden uit de middensteek steeds 1 st breien, na nog 4 ronden aan beide zijden uit de middensteek steeds 2 st zoals in de 3e ronde beschreven staat meerderen. Nog een keer na 6 ronden aan beide zijden van de middensteek steeds 1 st meerderen. Gelijktijdig na 4 ronden aan beide zijden iedere 2e ronde 1 x 3, 1 x 2 en 1 x 1 st afkanten. De 1e st van de ronde wordt altijd zonder te breien afgehaald, zodat een kettingkantsteek ontstaat. Bij een hoogte van 18 cm de middelste 4 st merken en aan beide zijden van deze st 2 x iedere 4e ronde en 6 x iedere 2e ronde telkens 2 st samen breien. De overige st recht afkanten. Het pand met rood hetzelfde breien..
AFWERKING: de voor- en bovennaad van de mutsdelen met de maassteek aan elkaar naaien, voorzichtig persen. De delen van de muts links op links op elkaar leggen. Uit de voorste randen de st met donkerblauw opnemen, daarbij afwisselend een kantst van het donkerblauwe en een van het rode mutsdeel opnemen. Daarbij de 2 lussen van de st opnemen. Bij de binnenkant van m de muts, wordt de nld van buiten naar binnen in de kantst gestoken, zo ziet de rand van de muts er aan allebei de kanten hetzelfde uit en kan hij met de rode of blauwe kant naar buiten gedragen worden. Met nld nr 3, 2 ronden donkerblauw, 3 ronden rood, 2 ronden grijsblauw, 2 ronden geel en 2 ronden donkerblauw, afwisselend 2 st recht, 2 st averecht breien. Alle st afkanten. Voor het halsboordje worden de st uit de twee delen op dezelfde manier opgenomen. Met nld nr 3, 3 ronden donkerblauw, 3 ronden geel, 2 ronden grijsblauw, 3 ronden rood, 6 ronden donkerblauw en 4 ronden rood in boordpatroon breien. Daarbij in de 12e ronde uit iedere 2e st, in de 15e ronde uit iedere 4e st, 1 st extra breien, w (daarbij wordt het ribbelpatroon breder; eerst 3 st recht, 3 st averecht, vervolgens afwisselend 4 st recht, 4 st averecht). Alle st los afkanten.