Hoe komt het dat de golven van de zee altijd richting het strand gaan?

Golven op zee zijn altijd een combinatie van heel veel verschillende golven met verschillende golflengtes en golfrichtingen. Bovendien zijn er twee soorten golven, namelijk zeegang en deining. Zeegang zijn de golven die door de wind worden opgewekt en gaan dus in de richting van de wind. Deining zijn de golven die overblijven wanneer de wind gaan liggen is. Een golf kan immers niet direct stoppen als de wind gaat liggen, ze deint dus nog wat verder uit in dezelfde richting. Zo kunnen golven die in Noorwegen door de wind zijn ontstaan, voortgaan met een snelheid van 50km/u en na enkele dagen bij ons aan de kust aankomen, zelfs als de wind ondertussen al gaan liggen is! Zeegang gaat dus altijd in de richting van de wind, deining echter kan in alle richtingen gaan, afhankelijk van de wind waardoor ze in het verleden werd opgewekt.

Golven hebben steeds tijd en afstand nodig om te kunnen groeien. Als de wind dus uit de richting van het strand komt, kan er nog niet direct een golf zijn, die golf moet immers nog groeien en energie van de wind opnemen, terwijl ze voortrolt. Ze zal dus pas na enkele kilometers uit de kust echt zichtbaar zijn. Als de wind in de richting van de kust staat, kan er dus zeegang naar de kust toe komen. Wanneer de wind echter naar de zee toe staat, kunnen we geen zeegang naar de kust toe krijgen. De golven die dan aan het strand toekomen, zijn deiningsgolven, golven die vroeger ergens anders zijn ontstaan en nu op onze kust toekomen.

Verder is er ook nog een ander fenomeen dat er voor zorgt dat de golven zo recht mogelijk op de kust toekomen. De snelheid van de golf is immers afhankelijk van de diepte van het water, waarbij in ondiep water de golven trager gaan. Stel nu dat er bij
de kust, een golf schuin naar de kust toe komt. Het stuk van de golf dat het dichtst bij de kust ligt, komt in ondieper water en gaat dus trager dan het deel van de golf dat nog verder van de kust in dieper water is. Door het verschil in snelheid zal de golf zich draaien en heroriënteren naar de kust toe. Ze komt dan loodrecht op de kust aangerold, loodrecht op de richting van het talud. Merk trouwens op dat de golven die in ondiep water komen ook hoger worden!
Vanuit de lucht kun je goed zien dat golven vertragen waar het ondiep wordt. Bij een strandhoofd (of golfbreker) wordt het plots heel ondiep, daar gaat de golf trager en zal ze ook draaien naar de golfbreker toe.