Is het zo dat het verschil van eb en vloed bij oceaanstranden veel groter is dan bij zeestranden?

Het getijdenverschil wordt niet alleen bepaald door eb en vloed "an sich", maar ook door de geometrie van de zee. Eb en vloed is in feite een golfbeweging. Net als bij elke andere golf, kan een bepaalde geometrie van het medium (hier: de zee) zorgen voor een resonantie. Die resonantie kan versterkend of uitdovend zijn.

Daardoor kan op elk strand het getijdenverschil groter of juist kleiner zijn dan gemiddeld.

Derk van der Velden heeft onlangs een prijs gewonnen door dit principe te gebruiken. Het probleem dat moest worden opgelost was: als de zeespiegel stijgt, stijgt ook de hoogte van het water in de Waddenzee. Hoe kunnen we dan het water dat via de IJssel in het IJsselmeer komt, nog laten afvloeien naar de zee?

Derks antwoord was: maak een groot waterbekken dat precies de juiste vorm en afmetingen heeft om een versterkende resonantie van de getijdengolf te krijgen. Daardoor wordt de vloed hoger dan nu, en de eb lager dan nu. Tijdens zo'n extra diepe eb zal het water in het bekken lager staan dan nu, ondanks de zeespiegelstijging. Op die manier kun je, althans tijdens eb, toch nog water van het IJsselmeer naar de Waddenzee spuien, zonder enorme pompen te hoeven gebruiken.

Zie de Bron voor zijn ontwerp.

Dat hoeft niet. Op de oceaan is het verschil meestal maar een halve tot een meter. Op een eilandje midden in de oceaan zal dat niet meer zijn, maar de vloed is een golf die over de oceaan beweegt en als die golf een continent bereikt zal het water opgestuwd worden omdat het niet door kan stromen terwijl het toch verder zou willen stromen. Dit wordt nog versterkt als die golf van de vloed aankomt in een trechtervorm. Het Kanaal is hier een voorbeeld van. Bij het schiereiland Mont St. Michel (het klooster wat XiniX voor een kasteel aanziet) stuwt het water dan wel op tot 15 meter.
De Middellandse Zee heeft alleen een smalle verbinding met de oceaan (de Straat van Gibraltar) waardoor de invloed van de oceaan erg klein zal zijn, aan de andere kant is die zee dan wel weer zo groot dat hij een eigen getij zal vormen en het in het Westen hoog en in het Oosten laag tij zal zijn of omgekeerd.